Wie is Anne de Vries?
Een unicum in de schrijverswereld is een auteur die reeds in zijn prille jeugdjaren veelzijdige verhalen en teksten weet te schrijven. Anne de Vries, geboren op 22 mei 1904 in het Nederlandse Assen, was zo’n persoon. De onderwijzer-schrijver verwierf internationaal veel bekendheid met zijn romans Bartje (1935), Hilde (1939) en Reis door de nacht (1960). De Vries schreef ook onder de pseudoniemen A. Nassau, A. van de Heide, H. Mast en Daan Deken. Hij overleed op 29 november 1964 te Zeist. Postuum, in 1972, kwam de verfilming van Bartje uit, geproduceerd door Willy van Hemert. De film maakte de uitspraak “Ik bid niet voor brune boon’n” een befaamde in de Nederlandse literatuur.
Ook voor Suriname heeft De Vries veel betekend. Tijdens zijn detachering in ons land – 1952-1953, toen Suriname nog een kolonie was van Nederland - zette hij zich in om taalboeken met voor het Surinaamse schoolkind herkenbare elementen te ontwikkelen. De boeken kwamen daarvoor uit Nederland en veel zaken, zoals sneeuw en trein, waren vreemd voor hen. Zo verscheen de 8-delige serie Ons eigen leesboek, onder redactie van een Surinaamse commissie. De meest bekende boekenserie van De Vries voor Suriname blijft toch Wij en de wereld (1956); die uit 10 delen bestaat en in samenwerking met Surinaamse leerkrachten werd geschreven. Anno 2022 is deze goudmijn herdrukt. De serie is te krijgen in Surinaamse boekhandels en op sites zoals bol.com. Bij menig oudere persoon roept deze reeks een nostalgisch gevoel op, fijne leesmomenten uit hun schoolperiode.
Suriname had een diepe indruk gemaakt op De Vries. Na zijn terugkomst in Nederland schreef hij verschillende verhalen die zich daar afspeelden. Enkele zijn: Dagoe, de kleine bosneger (1954), Het kleine negermeisje (1957), de serie Kinderen van het oerwoud: Panokko en zijn vrienden, Panokko en de witte mensen en Panokko en de wildernis (1955-1957). De Vries schreef enerzijds vooral over het kind uit het binnenland: Inheems, Saramaccaans of Aucaans. Anderzijds belichtte hij het zendingswerk, de kracht van de natuur - zoals de watergeest uit Dagoe, de kleine bosneger - en de samenlevingsvorm tussen Inheemsen en ‘bosnegers’. “Pieng-Pieng pe yu de?” is een bekende zinsnede uit de verhalen in Wij en de Wereld over de avonturen van Pieng-Pieng, haar broer Dagoe en haar moeder. De zinsnede past ook bij het verhaal van Het kleine negermeisje omdat het diezelfde Pieng-Pieng betreft die op zoek gaat naar de papegaai die zij zo graag wil.
Anne de Vries heeft niet alleen voor de Nederlandse literatuur veel betekend; ook voor het Surinaamse kind van de jaren ’50 en daarna heeft hij prettige, herkenbare en bovenal leerrijke verhalen geschreven.
Artikel geschreven door:
Nicole Berghout