Wie is Edgar Cairo?

Auteur Edgar Cairo

“Een Afro-Surinaamse man die vond dat de kolonisator geen alleenrecht had op de taal en dat de eigen taal niet onder mocht sneeuwen.” 

Edgar Eduard Cairo (Paramaribo, 7 mei 1948 - Amsterdam, overleden op 16 november 2000) was een Surinaams auteur. Hij werd geboren te Paramaribo. Zijn ouders waren afkomstig van een voormalige plantage in het district Para, waar veel bewaard is gebleven van de zogenaamde plantagecultuur. Hij kreeg veel mee van de winticultuur (de animistische godsdienst van de Afro-Surinamers), maar werd grootgebracht in een katholieke omgeving. In 1968, na de middelbare school, ging hij naar Amsterdam. Hij studeerde Nederlands en verdiepte zich in de algemene taalwetenschap, dramaturgie, Afrikaanse culturen, de slavernijgeschiedenis en de cultuur van orale tradities. Hij had toen al het toneelstuk Brokositon/Puin geschreven, maar dat zou pas in 1976 worden uitgegeven.

Edgar Cairo was de eerste belangrijke zwarte migrantenschrijver in Nederland. Hij was sterk beïnvloed door de orale tradities van de stads- en plantagecreolen en was zelf een bekend voordrachtskunstenaar. Zijn eigen taalcreatie, het Cairojaans van zijn columns in de Volkskrant eind jaren ’70, werd door menigeen beschouwd als folklore of, vooral ook door landgenoten ‘primitief’, in plaats van authentiek en origineel.

Na het lezen van het werk van Edgar Cairo kun je maar één ding concluderen: Nederland was nog niet klaar voor een schrijver als hij, met zijn eigen taal, zijn eigen woorden, zijn eigen vertelstructuren. Een Afro-Surinaamse man die vond dat de kolonisator geen alleenrecht had op de taal en dat de eigen taal niet onder mocht sneeuwen. Niet alleen schreef hij veertig boeken in alle denkbare genres (romans, verhalen, theater, poëzie), hij was ook de eerste schrijver met een Afro-achtergrond die een column kreeg in een groot dagblad (De Volkskrant, van 1978 tot 1981) en in een toonaangevend weekblad (De Groene Amsterdammer, 1981). Hij publiceerde een tiental dichtbundels, zeven toneelstukken, een tiental forse romans, twee bundels columns, en voorts verspreide verhalen en essays.

Zijn hele werk draait om het negerschap in al zijn facetten. Vooral het leven op de Surinaamse achtererven heeft hem vaak geïnspireerd. Sommige van zijn boeken spelen in Suriname, zoals Adoebe lobi/Alles tegen alles (1977), over de strijd van een ambitieuze student die tussen verschillende maatschappelijke milieus terechtkomt, en Mi boto doro/Droomboot havenloos (1980), over de ‘hosselproblemen’ en idealen van een paar jongens met een bus. Andere werken spelen in het Caraïbisch gebied, zoals het stuk Dagrati! Dagrati!/Verovering van De Dageraat (1980) over een slavenopstand in Guyana in 1763. Weer andere in Nederland, zoals De smaak van Sranan Libre (1982), zijn hoorspel/roman over de Decembermoorden, en het koningsdrama Het koninkrijk IJmond/Ba Kuku Ba Buba (1985).

Zijn poëzie in het Sranan en Surinaams-Nederlands werd verzameld, opnieuw gerangschikt en vertaald in Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding (1983) met een zeer uitgebreide, maar nogal slordige inleiding.[3] Zijn eerste columns voor de Volkskrant werden gebundeld in Ik ga dood om jullie hoofd (1980).

Hij stelde al rond 1980 allerlei thema’s aan de orde die in de Nederlandse samenleving pas breder aandacht kregen vanaf 2015 en ná ‘Black Lives Matter’: de positie van migranten in de Nederlandse samenleving, de doorwerking van het slavernijverleden, Zwarte Piet, het alledaagse racisme, zwarte homoseksualiteit. Hij deed dat met een enorme kennis over de historische achtergrond van al die zaken, maar ook met veel humor: hij was een voordrachtskunstenaar van grote klasse. In zijn latere jaren is hij ook gaan schilderen.

In zijn schrijversloopbaan is Cairo’s aandachtsveld langzaam verschoven; van de neger als slaaf en vrije in Suriname naar die in het Caraïbisch gebied, later naar de zwarte als immigrant in een witte samenleving, uitgestotene en kosmopoliet, weer later naar de geschiedenis van het bestaansverdriet van de Afrikaanse neger in Nyumane/ln mensennaam (1986). Het grootste deel van zijn boeken is verschenen bij uitgeverij In de Knipscheer.

Cairo debuteerde in 1969 met Temekoe. Hij hanteert in veel van zijn werken een Surinaams-Nederlands dat hij met zijn eigen vondsten heeft verrijkt tot het ‘Cairojaans’. In Suriname is zijn meest gelezen boek Kollektieve schuld (1976) over winti-perikelen in een familie.

Een citaat uit Kollektieve schuld:

“Ma Lien zat stil, piepstil: geen wonder! Die bakravrouw had hem gekroid! Ze had hem laten zuigen aan haar onderwerk! Wat een saka saka! Laagheid ten top! Mijn hemel! Dit móest worden doorgegeven aan de bonoeman! Vrijwassen zou ze hem uit deze seksuele ban! A boi kon soi sote!”

Edgar Cairo heeft nooit een literaire prijs gekregen. Een sterk gevoel van miskenning moet een belangrijke factor zijn geweest in de ernstige psychose waarin hij eind 1988 terecht is gekomen. Hij noemde zich ‘Edgar Jezus Cairo, Des Hemels Schrijver’ en de zeven boeken die hij in november/december 1988 schrijft, noemt hij ‘Openbaringsgeschriften’. Hij stierf alleen in een Amsterdams flatje aan de gevolgen van een maagbloeding.

Na zijn overlijden verdween de aandacht voor zijn werk. Die leefde weer enigszins op toen 25 jaar na de Decembermoorden zijn roman De smaak van Sranan Libre (2007) verscheen, die eerder in hoorspelvorm aan het einde van 1982 was uitgezonden door Radio Nederland Wereldomroep.
De Werkgroep Caraïbische Letteren plaatste op 5 september 2009 de persoon en het werk van Cairo opnieuw in de schijnwerpers met een groot programma, met onder meer een theatrale bewerking van Cairo's teksten door Michiel van Kempen waarin Edgar Cairo gespeeld werd door Felix Burleson, en een debat onder leiding van Noraly Beyer waaraan Abdelkader BenaliMaarten van HinteEllen OmbreRappa en Michael Tedja deelnamen.

In 2011 verscheen over het leven en werk van Cairo de documentaire Edgar Cairo, Ik ga dood om jullie hoofd van Cindy Kerseborn. In 2014 werd door Jenny Hoolt en Arthur Cairo (broer van Edgar) de Stichting Edgar Cairo in het leven geroepen om de nalatenschap van Cairo te beheren en zijn werk onder de aandacht te blijven brengen. Eerste voorzitter is Michiel van Kempen. Bij gelegenheid van Cairo's 70ste geboortedag organiseerde literair theater Perdu in samenwerking met de Stichting Edgar Cairo in 2018 een evenement over Cairo's legacy.

Meer lezen over Cairo kan op:

  1. https://www.literatuurgeschiedenis.org/teksten/kopzorg
  2. https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/edgar-cairo
  3. https://www.groene.nl/artikel/laat-ze-me-mars-eten

Geschreven door:
Renata Vrede

 

 

 

pro-mbooks1 : surinameportaal